tuchteloosheid
Nederlands
Woordafbreking
- tuch·te·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van tuchteloos met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuchteloosheid | tuchteloosheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
tuchteloosheid v
- het tuchteloos zijn
- De tuchteloosheid van de opgeschoten jongens bezorgde de politie veel werk.
Gangbaarheid
- Het woord tuchteloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.