tripzool
Nederlands
Woordafbreking
- trip·zool
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van trip en zool
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tripzool | tripzolen |
verkleinwoord | tripzooltje | tripzooltjes |
Zelfstandig naamwoord
tripzool v / m
- verdubbeling van het vlakke deel van een schoenzool
Gangbaarheid
- Het woord 'tripzool' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.