triplet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  triplet    (hulp, bestand)
  • IPA: /triˈplɛt/
Woordafbreking
  • tri·plet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stel van drie’ voor het eerst aangetroffen in 1856 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord triplet triplets
tripletten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

triplet m / o [3]

  1. stel van drie bij elkaar horende zaken
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord triplet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

A triplet

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
triplet triplets

Zelfstandig naamwoord

triplet

  1. (muziek) triool
Hyperoniemen
Verwante begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.