tripartite
Nederlands
Woordafbreking
- tri·par·ti·te
Woordherkomst en -opbouw
- van Frans tripartite (met het voorvoegsel tri-)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tripartite | tripartites |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
tripartite v
- (België) driepartijenregering
Gangbaarheid
- Het woord tripartite staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tripartite' herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /tʁi.paʁ.tit/
Woordafbreking
- tri·par·tite (afbreking leidend tot een of twee tekens aan het begin van een regel wordt ontraden)[1]
Woordherkomst en -opbouw
- van Latijn tripartitus "in drieën gedeeld"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | tripartite | tripartites |
vrouwelijk | tripartite | tripartites |
Bijvoeglijk naamwoord
tripartite m en v
- tripartiet
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.