triller

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tril·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘versiering in zang en muziek’ voor het eerst aangetroffen in 1754 [1]
  • Naamwoord van handeling van trillen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord triller trillers
verkleinwoord trillertje trillertjes

Zelfstandig naamwoord

triller m

  1. (muziek) een snelle afwisseling van twee tonen, gewoonlijk over een kleine of grote secunde
    • In barokmuziek begon een triller op de bovensecunde, later werd het gebruikelijk juist op de ondersecunde te beginnen. 

Gangbaarheid

  • Het woord triller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord triller trillers

Zelfstandig naamwoord

triller

  1. (muziek) triller
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.