trigger

Nederlands
Uitspraak
  • Geluid:  trigger    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈtrɪɡər /
Woordafbreking
  • trig·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trigger triggers
verkleinwoord triggertje triggertjes

Zelfstandig naamwoord

trigger m

  1. onmiddellijke oorzaak waardoor iets begint, aanzet waardoor iets in beweging komt
    • Een foto kan de trigger zijn van een gemeenschappelijk verleden, het ophalen van unieke, vaak ongekende anekdotes, een verdwenen levensstijl. [1]
    • Is er inderdaad iets in te brengen tegen het publiceren van en over zelfmoord? Prof. Speijer: „Ik ben tegen het publiceren in details van een bepaald zelfmoordgeval. Inderdaad is het mogelijk dat daardoor iemand anders de „trigger" krijgt om op dezelfde manier zelfmoord te plegen. [2]
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid
  • Het woord trigger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen
  1. Simoens, T. & L. Thiers "‘Westhoek verbeeldt’ - Een buitenbeentje onder de beeldbanken" in: Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed. jrg. 2 nr. 1 (maart 2009) Marc Jacobs en Bert Schreurs, Brussel; p. 31; geraadpleegd 2018-08-17
  2. "Heeft zelfmoordenaar recht op leven?" in: Limburgsch Dagblad jrg. 52 nr. 26 (31 januari 1970); p. 11 kol. 4; (oudste vindplaats op Delpher) geraadpleegd 2018-08-17

Engels
Uitspraak
  • IPA: /ˈtɹɪgə/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
trigger triggers

Zelfstandig naamwoord

trigger

  1. trekker (van geweer)
  2. oorzaak
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.