trekking
Nederlands
Woordafbreking
- trek·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trekking | trekkingen |
verkleinwoord | trekkinkje | trekkinkjes |
Zelfstandig naamwoord
trekking v
- het trekken van loten in een loterij
- Ook bij de laatste trekking van de Staatsloterij won de onverbeterlijke gokker niets, zelfs geen eigengeldje.
- een onwillekeurige spiercontractie
- De epilepsiepatiënt had veel last van trekkingen.
Hyponiemen
- baattrekking, gevolgtrekking, lottotrekking, maagtrekking, monstertrekking, spiertrekking, steekproeftrekking, wisseltrekking, zenuwtrekking
Afgeleide begrippen
- trekkingsdag, trekkingsdatum, trekkingslijst, trekkingsrecht
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord trekking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'trekking' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.