trekhaak
Nederlands
Trekhaak
Woordafbreking
- trek·haak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van trek ww en haak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trekhaak | trekhaken |
verkleinwoord | trekhaakje | trekhaakjes |
Zelfstandig naamwoord
trekhaak m [1]
- voorziening aan een auto waarmee een aanhangwagen of caravan getrokken kan worden
- 16.35 uur. 316 kilometer, we zijn over de helft van het te behalen aantal kilometers, en er wordt gelachen in de verkeerstoren. Op de A16 hebben de camera’s bij toeval een filebotsing gefilmd. Een auto zit vast aan de trekhaak van zijn voorganger. [2]
Gangbaarheid
- Het woord trekhaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'trekhaak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Jochem van Staalduine 17 november 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.