tref

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tref

Werkwoord

vervoeging van
treffen

tref

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van treffen
    • Ik tref. 
  2. gebiedende wijs van treffen
    • Tref! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van treffen
    • Tref je? 

Gangbaarheid

  • Het woord tref staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Welsh

enkelvoud meervoud
tref trefydd

Zelfstandig naamwoord

tref v

  1. stad
  2. thuis
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.