transmissie
Nederlands
Woordafbreking
- trans·mis·sie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overbrenging’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
- van het Latijnse 'transmissio' (overtocht) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | transmissie | transmissies |
verkleinwoord | transmissietje | transmissietjes |
Zelfstandig naamwoord
transmissie v [3]
- overbrenging, overdracht (b.v. (medisch) -> van ziekte, (telecommunicatie) -> van informatie)
- transmissie is overbrenging van kracht, beweging of informatie (straling, golven)
- (werktuigbouwkunde) machinedelen die beweging overbrengen met name een versnellingsbak
- (natuurkunde) het doorlaten van straling of golven (-> doorlaatbaarheid)
Hyponiemen
- binnentransmissie, datatransmissie, kettingtransmissie, planeetwielentransmissie, radiotransmissie, riemtransmissie
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Gangbaarheid
- Het woord transmissie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'transmissie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.