tramhalte
Nederlands
![](../I/m/Tramhalte_Gent_(5707195103).jpg)
tramhalte
Woordafbreking
- tram·hal·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tram en halte
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tramhalte | tramhalten tramhaltes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
tramhalte [1]
- een stopplaats voor trams
- Voor sommigen is het misschien oud nieuws dat de poes Ake, die tien jaar bij de Rotterdamse tramhalte Oude Plantage zat, een eigen Facebook-pagina heeft. Dat die pagina, Tram-Poes, na zijn dood in mei nog steeds populair is (meer dan 33.000 likes). En dat hij op Google Street View nog bij de halte te zien is. [2]
Gangbaarheid
- Het woord tramhalte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tramhalte' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.