tramhalte

Nederlands

tramhalte
Uitspraak
Woordafbreking
  • tram·hal·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tramhalte tramhalten
tramhaltes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

tramhalte [1]

  1. een stopplaats voor trams
    • Voor sommigen is het misschien oud nieuws dat de poes Ake, die tien jaar bij de Rotterdamse tramhalte Oude Plantage zat, een eigen Facebook-pagina heeft. Dat die pagina, Tram-Poes, na zijn dood in mei nog steeds populair is (meer dan 33.000 likes). En dat hij op Google Street View nog bij de halte te zien is. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord tramhalte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Paul Steenhuis 5 december 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.