toosten
Nederlands
Woordafbreking
- toos·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
toosten |
toostte |
getoost |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
toosten
- inergatief een heildronk uitbrengen, op iets of iemand drinken
- Zij toostten op een goede toekomst.
Afgeleide begrippen
- tooster
Vertalingen
1. een heildronk uitbrengen, op iets of iemand drinken
Gangbaarheid
- Het woord toosten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'toosten' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.