tonisch

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·nisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits of Frans, in de betekenis van ‘spanning vertonend’ voor het eerst aangetroffen in 1922 [1]
  • afgeleid van tonus met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen tonischtonischer
verbogen tonischetonischere
partitief tonischtonischers-

Bijvoeglijk naamwoord

tonisch

  1. (medisch) met betrekking tot (spier)spanning
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tonisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.