tongzoen
Nederlands
Woordafbreking
- tong·zoen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tong en zoen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tongzoen | tongzoenen |
verkleinwoord | tongzoentje | tongzoentjes |
Zelfstandig naamwoord
tongzoen m
- erotisch getinte kus waarbij de tongen van de partners elkaar raken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tongzoenen |
tongzoen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tongzoenen
- Ik tongzoen.
- gebiedende wijs van tongzoenen
- Tongzoen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tongzoenen
- Tongzoen je?
Gangbaarheid
- Het woord tongzoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tongzoen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.