tondeldoos
Nederlands
Woordafbreking
- ton·del·doos
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tondel en doos
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tondeldoos | tondeldozen |
verkleinwoord | tondeldoosje | tondeldoosjes |
Zelfstandig naamwoord
tondeldoos v / m [1]
- doos met een vuursteentje, vuurslag en tondel om vuur te maken
- Het sprookje heet 'De vetkaars' en is, gezien de ruwe schrijfstijl, vermoedelijk geschreven toen Andersen nog op school zat. Het sprookje gaat over een kaars die moeite heeft zijn plekje in de wereld te vinden, totdat hij een tondeldoos ontmoet die hem aansteekt. Een tondeldoos is min of meer de voorloper van de lucifer. [2]
Gangbaarheid
- Het woord tondeldoos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tondeldoos' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.