toit
Frans
Zelfstandig naamwoord
toit m
- dak; het deel dat een huis aan de bovenkant bedekt en bescherming biedt tegen het weer.
Schots-Gaelisch
Uitspraak
- /tʰɔçʧ/
Enkelvoud | Meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | toit | an toit | toitean | |
genitief | toite |
Zelfstandig naamwoord
toit v
- «Mar bu trice, bhiodh an toit ag èirigh gu dìreach.»
- Gewoonlijk steeg de rook recht omhoog.
- «Mar bu trice, bhiodh an toit ag èirigh gu dìreach.»
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.