toetsing

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toet·sing
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van toetsen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord toetsing toetsingen
verkleinwoord toetsinkje toetsinkjes

Zelfstandig naamwoord

toetsing v [1]

  1. het toetsen (onderzoeken) naar waarde, juistheid, omvang, strijdigheid met iets anders etc.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • toetsingsrecht, toetsingsverbod, toetsingsvermogen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord toetsing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.