toejuiching
Nederlands
![](../I/m/Noach_van_der_Meer%2C_Afb_010094006399.jpg)
toejuiching aan de burgemeester van Amsterdam
Woordafbreking
- toe·jui·ching
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van toejuichen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toejuiching | toejuichingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
toejuiching v [1]
- een waardering uiten door iemand toe te juichen
- Nog voor de botenparade zaterdag tijdens de Gay Pride begint, neemt minister Ronald Plasterk (homo-emancipatie) de eerste toejuiching in ontvangst. ‘Hoera voor Plasterk’, klinkt het uit de mond van zanger Gordon, voor de gelegenheid uitgedost in een roze bisschopstenue.[2]
Gangbaarheid
- Het woord toejuiching staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.