tiptop
Nederlands
Woordafbreking
- tip·top
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘uitstekend’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
- uit het Engels [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | tiptop |
verbogen |
Bijvoeglijk naamwoord
tiptop [3]
- heel erg goed
- De villa was tiptop afgewerkt, met oerdegelijke materialen. Toch zou het een understatement zijn om deze woning alleen maar ‘perfect afgewerkt’ te noemen. Hier en daar vind je een leuke spielerei qua architectuur en ook de indeling is bijzonder aangenaam. Zo heeft de grote raampartij die op de tuin uitgeeft een afgeronde vorm: dat zorgt voor een panoramisch uitzicht. De basis zat goed, daar wilde het koppel op verder bouwen.[4]
- Tot een optreden op het veld kwam het vooralsnog niet, maar betrokken bij de selectie is hij wel. Kemodel zorgt voornamelijk dat de trainingskleding en andere spullen altijd tiptop in orde zijn.[5]
Uitdrukkingen en gezegden
- het is tiptop in orde
het is heel netjes, het is prima in orde
Gangbaarheid
- Het woord tiptop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tiptop' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "tiptop" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- tiptop op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 2 DECEMBER 2017
- Tubantia Ruben Koenes 24-10-17
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.