timide

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ti·mi·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verlegen’ voor het eerst aangetroffen in 1733 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen timidetimider
verbogen timidere
partitief timidestimiders-

Bijvoeglijk naamwoord

timide

  1. verlegen, bleu, bang, bedeesd
    • De timide jongen durfde zijn spreekbeurt niet te houden. 

Gangbaarheid

  • Het woord timide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.