tijdklok
Nederlands
Woordafbreking
- tijd·klok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tijd en klok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tijdklok | tijdklokken |
verkleinwoord | tijdklokje | tijdklokjes |
Zelfstandig naamwoord
tijdklok v/m
- (elektrotechniek) een schakelaar die om een bepaald tijdstip automatisch de schakeling omzet
- Toen we op vakantie waren gebruikten we een tijdklok om 's avonds te laten lijken alsof we thuis waren.
Gangbaarheid
- Het woord tijdklok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tijdklok' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.