teug
Nederlands
Woordafbreking
- teug
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘slok’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | teug | teugen |
verkleinwoord | teugje | teugjes |
Zelfstandig naamwoord
teug v/m
- een grote slok
- Hij dronk het water met teugen tegelijk.
Vertalingen
1. een grote slok
Gangbaarheid
- Het woord teug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'teug' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.