terminologie
Nederlands
Woordafbreking
- ter·mi·no·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
- van Duits Terminologie, in de betekenis van ‘woordkeus’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | terminologie | terminologieën |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
terminologie v [3]
- geheel van woorden die vooral binnen een bepaald vakgebied worden gebruikt
Hyponiemen
- aandelenterminologie, vakterminologie
Afgeleide begrippen
- terminologisch
Gangbaarheid
- Het woord terminologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'terminologie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- terminologie op website: Etymologiebank.nl
- "terminologie" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3; p. 1095
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.