synecdoche
Nederlands
Woordafbreking
- sy·nec·do·che
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘retorische figuur’ voor het eerst aangetroffen in 1698 [1]
- afgeleid van het Griekse ecdoche met het voorvoegsel syn- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | synecdoche | synecdoche's synecdoches |
verkleinwoord | synecdocheetje | synecdocheetjes |
Zelfstandig naamwoord
synecdoche v / m
- (letterkunde) stijlfiguur waarbij een deel voor het geheel of het geheel voor een deel wordt genoemd bv. 'het groene laken' voor 'het biljart'
Gangbaarheid
- Het woord synecdoche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.