svenske

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈsvεnsgə /
Woordafbreking
  • svens·ke
Naar frequentie 10461

Bijvoeglijk naamwoord

svenske, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van svensk

svenske, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van svensk
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   svenske     svensken     svensker     svenskerne  
genitief   svenskes     svenskens     svenskers     svenskernes  

Zelfstandig naamwoord

svenske, g

  1. (demoniem), (toponiem) Zweed, Zweedse
Verwante begrippen
Demoniemen bij Sverige in het Deens

inwoner: svenske • bijvoeglijk: svensk


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈsʋenskə /
Woordafbreking
  • svens·ke
Naar frequentie 6220

Bijvoeglijk naamwoord

svenske, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van svensk

svenske, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van svensk
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   svenske     svensken     svensker     svenskene  
genitief   svenskes     svenskens     svenskers     svenskenes  

Zelfstandig naamwoord

svenske, m

  1. (demoniem), (toponiem) Zweed, Zweedse
Afgeleide begrippen
  • svensketelt
Verwante begrippen


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈsʋenskə /
Woordafbreking
  • svens·ke

Bijvoeglijk naamwoord

svenske, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van svensk

svenske, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van svensk
vervoeging
onbepaalde wijs svenske
svenska
tegenwoordige tijd svenskar
verleden tijd svenska
voltooid
deelwoord
svenska
onvoltooid
deelwoord
svenskande
lijdende vorm svenskast
gebiedende wijs svensk
svenska
svenske
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

Werkwoord

svenske

  1. proberen Zweeds te spreken en gebruik te maken van Zweedse woorden en uitdrukkingen


  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   svenske     svensken     svenskar     svenskane  

Zelfstandig naamwoord

svenske, m

  1. (demoniem), (toponiem) Zweed, Zweedse
  1. «Svenskar og nordmenn blir ofte kalla skandinavar.»
    Zweden en Noren worden vaak de Scandinaviërs genoemd.
Afgeleide begrippen
  • svensketelt
Verwante begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.