svensk

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈsvεnˀsg /
Woordafbreking
  • svensk
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord svenskr.
  • Deens zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -sk.

Bijvoeglijk naamwoord

svensk

  1. (demoniem), (toponiem) Zweeds
Afgeleide begrippen
  • sydsvensk
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   svensk                    

Zelfstandig naamwoord

svensk, o

  1. (taal) Zweeds


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /sʋensk/
Woordafbreking
  • svensk
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord svenskr.
  • Noors zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -sk.
Naar frequentie 5346
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud svensk svenskere svenskest
o enkelvoud svensk
meervoud svenske
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
svenske svenskere svenskeste

Bijvoeglijk naamwoord

svensk

  1. (demoniem), (toponiem) Zweeds
  1. «Når kronprinsesse Victoria gifter seg våren 2010, må svenske skattebetalere ut med 10 millioner svenske kroner for den storslagne feiringen.»
    Wanneer kroonprinses Victoria huwt in het voorjaar van 2010, moeten de Zweedse belastingbetalers 10 miljoen Zweedse kronen voor de grootse viering betalen.
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • nordsamisk
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   svensk     svensken     -     -  

Zelfstandig naamwoord

svensk, m

  1. (taal) Zweeds
  1. «Svensken hans er perfekt.»
    Zijn Zweeds is perfect.
Uitdrukkingen en gezegden
  • snakke godt svensk / snakke et godt svensk
een goed Zweeds spreken
Verwante begrippen


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /sʋensk/
Woordafbreking
  • svensk
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord svenskr.
  • Nynorsk zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -sk.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud svensk svenskare svenskast
o enkelvoud svensk
meervoud svenske
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
svenske svenskare svenskaste

Bijvoeglijk naamwoord

svensk

  1. (demoniem), (toponiem) Zweeds
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • nordsamisk
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   svensk     svensken     -     -  

Zelfstandig naamwoord

svensk, m

  1. (taal) Zweeds
  1. «Svensken hans er lytelaus.»
    Zijn Zweeds is foutloos.
Afgeleide begrippen
  • svenskar
Uitdrukkingen en gezegden
  • på god svensk / på godt svensk
in goed Zweeds
Verwante begrippen


Zweeds

Woordafbreking
  • svensk
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord svenskr.
  • Zweeds zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -sk.

Bijvoeglijk naamwoord

svensk

  1. (demoniem), (toponiem) Zweeds
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.