sufheid
Nederlands
Woordafbreking
- suf·heid
Zelfstandig naamwoord
sufheid v
- door uitputting of aandoening minder alert zijn, slaperigheid
- sloomheid, traagheid van begrip en handelen
- eentonigheid, saaiheid
Gangbaarheid
- Het woord sufheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sufheid' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.