subsidiëren
Nederlands
Woordafbreking
- sub·si·dië·ren / sub·si·di·eren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘subsidie geven aan’ voor het eerst aangetroffen in 1678 [1]
- afgeleid van het Franse subsidier met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
subsidiëren |
subsidieerde |
gesubsidieerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
subsidiëren
- overgankelijk van overheidswege financiële hulp voor een bepaalde activiteit, ver- of aankoop verlenen
- Het schrijven van een Riffijns-Nederlands woordenboek wordt gesubsidieerd door de Nederlandse Taalunie.
Afgeleide begrippen
- subsidieerbaar, subsidiëring
Vertalingen
1. van overheidswege financiële hulp voor een bepaalde activiteit, ver- of aankoop verlenen
Gangbaarheid
- Het woord subsidiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'subsidiëren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.