studententijd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stu·den·ten·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord studententijd studententijden
verkleinwoord studententijdje studententijdjes

Zelfstandig naamwoord

studententijd m

  1. de tijdsperiode dat men student is
    • Mark Rutte heeft een studententijd gehad van 7 jaar. 
Synoniemen
  1. studieperiode

Gangbaarheid

  • Het woord studententijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.