structureren
Nederlands
Woordafbreking
- struc·tu·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse structurer (met het achtervoegsel -eren) [1]
- afgeleid van structuur met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
structureren |
structureerde |
gestructureerd |
zwak -d | volledig |
Hyponiemen
- destructureren, herstructureren
Gangbaarheid
- Het woord structureren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'structureren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.