strooizout

Nederlands

sneeuwschuiver en strooier van strooizout
Uitspraak
Woordafbreking
  • strooi·zout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strooizout
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

strooizout o

  1. zout dat men kan gebruiken om een bevroren weg of pad minder glad te maken
    • Als we dit jaar ineens een strenge winter krijgen, moet de gemeente Hellendoorn rekening houden met een flinke financiële tegenvaller. De prijs voor het strooizout is namelijk flink gestegen, van 48 naar maar liefst 69 euro per ton zout.[1] 
    • Problemen kunnen ontstaan omdat de uitvoering van naoorlogse gebouwen slechter was, er toch structureel te veel gewicht op de vloer komt (bijvoorbeeld door het balkon zwaar te betegelen) of doordat de betonwapening wordt aangetast door strooizout.[2] 
    • Het was een mooie zomer, die volgens de laatste verwachtingen nog niet ten einde is. Toch komt de winter eraan, onherroepelijk. Sterker nog: het strooizout ligt al klaar.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord strooizout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tubantia Han Haveman 17-OKTOBER-2017
  2. Volkskrant Geart van der Pol 10 maart 2017,
  3. NRC Peter Zantingh 21 augustus 2013
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.