stommerd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stomĀ·merd
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van stom met het achtervoegsel -erd
enkelvoud meervoud
naamwoord stommerd stommerds
verkleinwoord stommerdje stommerdjes

Zelfstandig naamwoord

stommerd m

  1. Iemand die iets doms doet., een stommeling, sufferd.
    • Die stommerd kon weer eens niet op tijd komen. 

Gangbaarheid

  • Het woord stommerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.