-erd

Nederlands

Huidig
bestand
39
Woordafbreking
  • -erd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord -erd -erds
verkleinwoord

Achtervoegsel

-erd m [2]

  1. persoon die de door de stam genoemde handeling verricht. Vormt mannelijke zelfstandige naamwoorden met een werkwoord als stam.
    • schijten → (schijt) → schijterd. 
  1. persoon met de door de stam genoemde eigenschap. Vormt mannelijke zelfstandige naamwoorden met een bijvoeglijk naamwoord als stam.
    • plomp → plomperd. 
Verwante begrippen
Hyponiemen

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.