stokdoof
Nederlands
Woordafbreking
- stok·doof
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘volledig doof’ voor het eerst aangetroffen in 1764 [1]
- samenstelling van stok en doof
stellend | |
---|---|
onverbogen | stokdoof |
verbogen | stokdove |
partitief | stokdoofs |
Bijvoeglijk naamwoord
stokdoof
- (intensief) heel erg slecht kunnen horen
- De stokdove oude man sprak bijna geen woord meer.
Gangbaarheid
- Het woord stokdoof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stokdoof' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.