stofhagel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stof·ha·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stofhagel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

stofhagel m

  1. zeer fijne hagel
    • Daar stond ik in het donker, aan de kade, met de weekendtas in de hand. Aan de vooravond van de Ronde van Vlaanderen. Een half uur eerder had de autoradio nog gemeld dat de renners zondagmiddag verrast konden worden door stofhagel (Wilfried de Jong NRC 7 april 2008). 

Gangbaarheid

  • Het woord 'stofhagel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.