stemmer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stem·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stemmer stemmers
verkleinwoord stemmertje stemmertjes

Zelfstandig naamwoord

stemmer m

  1. (muziek) iemand die beroepshalve piano's, orgels enz. stemt
  2. (politiek) iemand die een stem uitbrengt of die gerechtigd is te stemmen, een kiezer
Hyponiemen
  • ja-stemmer, nee-stemmer, niet-stemmer, orgelstemmer, pianostemmer, spijtstemmer, tegenstemmer, voorstemmer
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord stemmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Noors

Woordafbreking
  • stem·mer

Werkwoord

stemmer

  1. tegenwoordige tijd van stemme

Nynorsk

Woordafbreking
  • stem·mer

Werkwoord

stemmer

  1. tegenwoordige tijd van stemme
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.