steak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • steak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘biefstuk’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • Uit het Engels overgenomen
enkelvoud meervoud
naamwoord steak steaks
verkleinwoord steakje steakjes

Zelfstandig naamwoord

steak m

  1. (voeding) een geroosterd stuk vlees van een rund
  2. (voeding) een biefstuk
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord steak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Afgeleide begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.