spuitwerk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spuit·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spuitwerk spuitwerken
verkleinwoord spuitwerkje spuitwerkjes

Zelfstandig naamwoord

spuitwerk o

  1. opgespoten verf of lak
    • De fietsfabriek van Batavus biedt een intrigerende combinatie van technologie en ambachtelijk handwerk. Montage, stickers plakken en een deel van het lak- en spuitwerk worden nog met de hand gedaan. Maar tien meter verder staat een nieuwe spaakmachine, die spaken automatisch in de naaf `schiet'. En weer een eindje verder is de `lakrobot' in bedrijf, een spuitinstallatie die als de vliegende draken in The Lord of the Rings neerduikt op fietsframes om de moeilijke hoekjes nog even bij te lakken. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'spuitwerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC Hans van Laarhoven 7 mei 2004
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.