sprookje
Nederlands
Woordafbreking
- sprook·je
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘verzonnen vertelling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1610 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | sprookje | sprookjes |
Zelfstandig naamwoord
sprookje o dim. tant.
- een meestal moraliserend verhaal voor kinderen waarin fantasiewezens en magie een belangrijke rol spelen
- Hans en Grietje, Sneeuwwitje, de Gelaarsde kat zijn bekende sprookjes.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord sprookje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sprookje' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.