sprint
Nederlands
Woordafbreking
- sprint
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sprint | sprints |
verkleinwoord | sprintje | sprintjes |
Zelfstandig naamwoord
sprint m [1]
- (sport) wedstrijd over korte afstand, een korte tijd iets met grote snelheid doen
- Daphne Schippers is een wereldkampioene op de 200 meter sprint.
Hyponiemen
- eindsprint, massasprint, teamsprint, tussensprint, vlakwatersprint
Afgeleide begrippen
- sprinten, sprintnummer
Gangbaarheid
- Het woord sprint staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sprint' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.