spreiden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sprei·den
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘uiteenplaatsen, gelijkmatig verdelen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
spreiden
spreidde
gespreid
zwak -d volledig

Werkwoord

spreiden

  1. overgankelijk wijd uiteendoen
    • Hij spreidde zijn benen en zette zich schrap. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spreiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.