sop
Nederlands
Woordafbreking
- sop
Zelfstandig naamwoord
sop o
- gewoonlijk warm water waaraan schoonmaakmiddel is toegevoegd
- Ik zal even een sopje maken om dat schoon te maken.
- (scheepvaart) het zeewater
Hyponiemen
- grondsop, zeepsop
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
soppen |
sop
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van soppen
- Ik sop.
- gebiedende wijs van soppen
- Sop!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van soppen
- Sop je?
Gangbaarheid
- Het woord sop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sop' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.