soek
Nederlands
Woordafbreking
- soek
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘bazaarstraat’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
- Afkomstig van het Arabische سوق (suq)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soek | soeks |
verkleinwoord | soekje | soekjes |
Zelfstandig naamwoord
soek m
- overwelfde nauwe straat met bazaars en werkplaatsen in Noord-Afrika en de landen van het Midden-Oosten
Gangbaarheid
- Het woord soek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'soek' herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.