snekker

Snekkere (1880)
Timmerlieden (1880)

Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈsnikəɾ /
Woordafbreking
  • snek·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Nederduitse naamwoord sniddeker, dat van sniden (= snijden) komt
  • Naamwoord van handeling van het Noorse werkwoord snekke met het achtervoegsel -er
Naar frequentie 16355
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   snekker     snekkeren     snekkere     snekkerne  
genitief   snekkers     snekkerens     snekkeres     snekkernes  

Zelfstandig naamwoord

snekker, m

  1. (beroep) meubelmaker, schrijnwerker
  2. (beroep) timmerman
Hyperoniemen
  • håndverker
Synoniemen
Afgeleide begrippen
   
  • bygningssnekker
  • forskalingssnekker
  • hobbysnekker
  • møbelsnekker
  • snekkerarbeid
  • snekkerbedrift
  • snekkerbod
  • snekkerbu
  • snekkerbukse
  • snekkerere
  • snekkerering
  • snekkerfag
  • snekkeri
  • snekkerkurs
  • snekkerlast
  • snekkerlinje
  • snekkerlære
  • snekkermester
  • snekkerpolitur
  • snekkerverksted
  • trappesnekker
Opmerkingen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.