snars

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snars    (hulp, bestand)
  • IPA: /snɑrs/
Woordafbreking
  • snars
Woordherkomst en -opbouw
  • mogelijk van  snarren ww  [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord snars -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

snars m

  1. (figuurlijk) zeer klein beetje, alleen in de vaste verbinding geen snars "helemaal niets"
  2. (verouderd) slok, teug
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'snars' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.