sluik

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sluik
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘glad (van haar)’ voor het eerst aangetroffen in 1840 [1] [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen sluiksluikersluikst
verbogen sluikesluikeresluikste
partitief sluikssluikers-

Bijvoeglijk naamwoord

sluik [4] [5]

  1. (van haar) glad neerliggend [6]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
sluiken

sluik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sluiken
    • Ik sluik. 
  2. gebiedende wijs van sluiken
    • Sluik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sluiken
    • Sluik je? 

Gangbaarheid

  • Het woord sluik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.