slotdag
Nederlands
Woordafbreking
- slot·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van slot zn en dag zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slotdag | slotdagen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
slotdag m [1]
- de laatste dag van iets dat meerdere dagen heeft geduurd
- Schaatsster Annouk van der Weijden heeft in Heerenveen de Nederlandse allroundtitel veroverd. De 31-jarige rijdster van Team Plantina verdedigde op de slotdag haar leidende positie met de nodige overmacht.[2]
- De nagellakactie die familieleden en vrienden van het overleden jongetje Tijn houden voor Serious Request, heeft tot nu toe 49.000 euro opgebracht. Gerrit van Kolsteren, de vader van Tijn, maakte de tussenstand zondagavond bekend tijdens de uitzending op de slotdag van Serious Request.[3]
Gangbaarheid
- Het woord slotdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'slotdag' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 28-01-2018 14:39
- de Telegraaf 24 dec. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.