sleur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sleur
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘door herhaling ontstane gewoonte’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord sleur -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

sleur m [4] [5]

  1. handelwijze uit gewoonte, routine
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
sleuren

sleur

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sleuren
    • Ik sleur. 
  2. gebiedende wijs van sleuren
    • Sleur! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sleuren
    • Sleur je? 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord sleur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.