slagwerk
Nederlands
![](../I/m/Percussion_instruments4.jpg)
[1] slagwerk
Woordafbreking
- slag·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van slag en werk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slagwerk | |
verkleinwoord | slagwerkje | slagwerkjes |
Zelfstandig naamwoord
slagwerk o [1]
- verzamelnaam voor muziekinstrumenten waarbij men door slaan een klank produceert
- Het afrikaanse orkest had een grote slagwerkgroep.
- Abschied voltrekt zich als tweestrijd. Zinderende, laat-romantische strijkersakkoorden willen zich uitstrekken, maar worden bestookt door knallen die als bommen uit koper en slagwerk vallen. De voortgang is gefragmenteerd, maar de collage van effecten en bijna-citaten heeft een haast dansant ritme. Briljant is de poging tot een daverend slot: een majeur-akkoord wordt aangetikt, maar loopt leeg als een ballon. In plaats daarvan klinkt een schimmig, tektonisch schuiven van klankwerelden. [2]
- dat deel van een uurwerk dat de tijd hoorbaar maakt
Gangbaarheid
- Het woord slagwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'slagwerk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.