slablad
Nederlands
![](../I/m/Lettuce_in_a_stack.jpg)
sla met groene slabladeren
Woordafbreking
- sla·blad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sla zn en blad zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slablad | slablaren slabladen slabladeren |
verkleinwoord | slablaadje | slablaadjes |
Zelfstandig naamwoord
slablad o [1]
- het eetbare blad van een slaplant
- Leg iedere oester op een slablad, giet er wat van het warme ingedikte vocht bij. Vouw de blaadjes dicht of bindt ze dicht met een touwtje van bieslook. In één hap naar binnen. Een explosie[2]
- Bij een vuilcontainer in IJmuiden zijn donderdag twee jonge schildpadden aangetroffen. De dieren waren gedumpt in een grote plastic bak. Wel hadden ze nog enkele slablaadjes tot hun beschikking.[3]
Gangbaarheid
- Het woord slablad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'slablad' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 25 aug. 2017
- de Telegraaf 15 dec. 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.